Wat heb je nodig?
* met een aantal kasten is al een duidelijke afscheiding gemaakt met de rest van de klas;
* je komt binnen bij de receptiebalie, waar een
telefoon is en een inschrijfboek ligt. Op de balie staat een groot rood kruis.
* achter de balie is de wachtkamer. Deze bestaat uit een laag tafeltje met een paar stoelen. Op
het tafeltje liggen tijdschriften en boekjes over het ziekenhuis en ziek zijn.
* tegen de andere wand is de behandelkamer. Hier
staan tafeltjes naast elkaar waar de mondlapjes, de plastic handschoenen, de spuiten, de haarnetjes in dozen liggen en waar
de rest van het materiaal ligt uitgestald; dit houdt het overzichtelijk.
* aan de muur hangen de ziekenhuisplaten geplakt.
In de behandelkamer staat ook een bed met lakens en knuffels en boven het bed hangen beterschapkaartjes.
* de ziekenhuishoek grenst aan de huishoek zodat deze twee in elkaar overgaan; wie in de huishoek speelt wordt
betrokken bij de ziekenhuishoek en andersom.
Materiaal
Aan materiaal was in de hoek aanwezig: een echt bed, laken en dekbed, witte jassen
en schort, kapje met rood kruis, monddoeken, stethoscoop, spuiten, mitella's, diverse verbanden, plastic handschoenen, pleisters,
receptiebalie, telefoon, pillenpotjes, pennen en potloden, receptenboekjes, dokterstas, lege dozen of bakjes van de apotheek,
een rolstoel en krukken ( gehuurd bij de thuiszorg), boeken over het ziekenhuis
en ziek zijn, spuugbakjes, tafel met stoeltjes, poppen, kruik, pipetjes, koortsthermometer, reflexhamertje, spatel, weegschaal
en allerlei platen van met het ziekenhuis verwante zaken met het woord eronder, waarvan ik er enkele in dit verslag heb gezet.
Op de muur hangt een grote plaat met daarop het woord 'ziekenhuis'.
Aanknopingspunten
Alle
kinderen kennen het ziekenhuis of de dokter. Ze zijn allemaal wel eens in het ziekenhuis geweest, ze hebben er zelf gelegen
of zijn er bij iemand op bezoek geweest. De kinderen kennen het uit het echte leven. Er zijn kinderen die bang zijn voor de
dokter, wanneer je daar achter komt dan kan dit een aanknopingspunt zijn om een ziekenhuishoek op te zetten. Misschien dat
dit spel het kind kan helpen bij het overwinnen van zijn angst.
Sleutelervaringen
Deze ziekenhuishoek licht kinderen voor over hoe een bezoek aan het ziekenhuis, een onderzoek en een opname
kan verlopen. Op een speelse manier, in een vertrouwde omgeving, praten, spelen, werken en zingen de kinderen over allerlei
dingen die met het ziekenhuis te maken hebben.
Tijdens het spel in de ziekenhuishoek komen allerlei
vormen van bewegen aan de orde, het lopen van de ene naar de andere patiënt, het lopen met een rolstoel, etc.
Ook de fijne motoriek kan in de ziekenhuishoek worden
beoefend bijvoorbeeld bij het toedienen van een injectie, het verbinden van een arm, hanteren van de schaar bij het knippen
van verband, het schrijven van recepten, het opmaken van een bed, het hanteren
van een injectiespuit, het hanteren van krukken, het aan- en uitdoen van plastic handschoenen etc.
De materialen in de ziekenhuishoek worden naar aanleiding
van waarnemingen geordend. De spuiten worden bij elkaar gezocht, de kleding wordt bij elkaar gehangen, de doktersattributen
worden bij elkaar gezocht en in zijn koffertje of op de tafel gelegd, etc. De materialen die in de ziekenhuishoek aanwezig
zijn voelen allemaal anders aan de watten voelen bijvoorbeeld anders aan dan het verband.
Tijdens het spel in de ziekenhuishoek is het verwoorden
van gedachten en wensen aan de orde. "Dokter, kunt u mij weer beter maken, ik heb mijn been gebroken?" De kleuter leert vragen
te stellen aan andere spelers De kinderen komen in de ziekenhuishoek ook weer in aanraking met nieuwe woorden en begrippen:
stethoscoop, ziekenhuisopname, verband, pleisters, injectie, gips, etc.
Gedurende het spel in de ziekenhuishoek komen de
kinderen in aanraking met verschillende relaties. Deelnemen aan gesprekjes tussen de kinderen, b.v. de arts en de patiënt
over de beenbreuk, de assistente die een gesprekje voert aan de telefoon met iemand. Ze werken samen in de hoek, de rollen
en taken worden verdeeld. "Jij bent de dokter dus jij onderzoekt de patiënt"(dat woord hebben ze geleerd). "Jij bent de verpleegster
dus jij verschoond het bed." Door het uitschrijven
van recepten, het lezen in de wachtkamer, het schrijven en lezen van etiketten en dergelijke komen de kinderen in aanraking
met de geschreven en gedrukte taal.
|